Onze behandelingen
Logopedie helpt bij het gebruik van spraak en taal. Soms is daar wat hulp bij nodig. Dat doet de logopedist.
Logopedie?
Wat betekent ‘logopedie’? Het woord logopedie komt uit het Grieks. Het Griekse woord ‘logos’ betekent ongeveer ‘gesproken woord, klanken’. Het Griekse woord ‘padein’ betekent ‘opvoeden, aanleren’. Maar de logopedist doet veel meer dan het aanleren van een goede spraak.
Vroeg begeleiden
Meestal wordt uw kind door school doorverwezen. Het is fijn om kinderen zo vroeg mogelijk te behandelen. Dan groeit een kleine klacht niet uit tot een groot probleem.
In de praktijk
De behandeling in de praktijk duurt 30 minuten. We onderzoeken eerst wat er aan de hand is. Daarna gaan we aan het werk met uw klacht en geven we u oefeningen mee. Familie, verzorgers, ouders en leerkrachten krijgen ook advies, als dat nodig is.
Bij welke klachten helpt logopedie?
Alle klachten die te maken hebben met slikken, ademen, geluid maken en praten. Bijvoorbeeld:
Adem/stem
- adem- en stemproblemen bij benauwdheid/astma/COPD (aandoening van de longen)
- er komt geen geluid uit de mond, de stembanden werken niet goed
- te snel ademen (hyperventilatie)
- de stem klinkt niet goed (heesheid), een schorre stem, problemen met luidheid of zingen
Spraak
- stotteren/broddelen
- de woorden worden niet netjes uitgesproken (articulatie)
- vertraagde spraakontwikkeling
- spraakstoornis (bijvoorbeeld na een beroerte (CVA), hersentumor, spierziekten zoals ALS (Amyotrofische Lateraal Sclerose) of een neurologische aandoening (ziekte van Parkinson).
- het programmeren van de spieren die nodig zijn voor het spreken is verstoord (bijvoorbeeld na een CVA (beroerte), hersentumor, ontsteking in de hersenen of ongeval/trauma)
- nasaliteit (neusspraak, zoals bij een schisis. Bij een schisis is de lip en/of het verhemelte van het kindje open.
Taal
- problemen met de ontwikkeling van de taal
- taalstoornis (problemen na een CVA (een beroerte), een hersentumor of ongeval)
- communicatieproblemen door een verstandelijke beperking of dementie (informatie wordt niet meer goed verwerkt)
- taalproblemen bij meertaligheid
Gehoor
- aangeboren slechthorendheid of doofheid
- revalidatie na plaatsing van een implantaat
- training (hakken/plakken van klanken, geheugen)
- verwerkingsproblemen
Mondmotoriek/eten en drinken
- open mondgedrag
- problemen met eten en drinken bij jonge kinderen
- afleren van het zuigen op duim, vinger of speen
- moeite met slikken (meestal na een CVA (een beroerte) of bij een spierziekte)
- therapie voor de mondspieren